Selecteer een pagina

Een maand geleden vertrokken Stijn en ik van de Noordkaap, namen we afscheid van m’n vader die ons helemaal had gebracht en begon ons grote avontuur. We begonnen in donsjas, met wanten om onze handen en een buff tegen koude oren. De sneeuw om ons heen kleurde oranje en roze door de laagstaande maar niet ondergaande zon en maakte de normaal kale en rotsachtige omgeving als bedekt met een zachte deken. Rendieren kijken vaak even op als we langs fietsen en behoren, zeker de dagen dat we in Noorwegen fietsen, tot het landschapsinterieur.

De Noorse route is prachtig, grillig, avontuurlijk en vooral afwisselend te noemen. We ervaren veel uitersten; fietsen in korte broek door de sneeuw vlakte, een winterwonderland stadje gevolgd door een afdaling naar een dal waar een andere stad compleet in bloei staat en een rivier van smeltsneeuw die zo woest is dat het bijna angstaanjagend is maar die uitkomt in een meer zo kalm en sereen dat je bijna het geweld van het water in de kloof daarvoor vergeet. Misschien komen deze tegenstellingen ook wel doordat we precies op het snijvlak van de winter/zomer zitten in deze omgeving die naar horen zeggen maar twee seizoenen kent.

We halen een aantal mijlpalen: het passeren van de poolcirkel, de eerste duizend kilometer, de landsgrens naar Finland en vervolgens die van Zweden. Maar ook de op het eerste oog minder noemenswaardige punten blijven ons bij. De eerste keer wildkamperen, het telkens bekwamer worden met de primus brander om ons eten (en misschien nog wel belangrijker: koffie) te maken, mensen die ons onderweg met alle liefde willen helpen of gewoon even een praatje komen maken, of die ene motorrijder die even zwaait op die zware klim omhoog waardoor de weg, heel kort maar toch, even wat minder stijl aanvoelt.

Op het moment dat niet alleen de dagen wat warmer zijn geworden maar ook de nachten niet meer ijzig koud zijn bereiken we het Gafsele Lapland Hostel wat Carry en Ronald (de vader van Stijn) runnen. We worden drie dagen lang verwend, genieten van lekker eten, de sauna en de gezelligheid die ons met liefde worden aangeboden. Het daarna weer op de fiets stappen voelt als een drempeltje maar voor we het weten hebben onze benen de cadans te pakken en fietsen we verder door het boomrijke Zweden.

Mede fietser die we onderweg tegenkwamen gaven soms aan geen boom meer te kunnen zien maar de duizend verschillende kleuren groen en de meren die na een klimmetje als verassing tevoorschijn komen of de contouren van de bergen die bijna blauwig afsteken tegen de lucht vervelen mij (nog) niet.